Unieke codex van Eike
Het oudste boek
De Codex Eyckensis is het oudste boek van België. Meer nog, het gaat om het oudste evangelieboek van het huidige België, Nederland en Luxemburg. In de achtste eeuw schreef een monnik de codex met de hand op perkament. Het boek bestaat uit twee delen: codex A, een fragment van een evangeliehandschrift met een afbeelding van een sereen schrijvende evangelist, gezeten op een troon onder een boog, omlijst door mooi vlechtwerk. Die afbeelding neemt een volledig blad in beslag. Dan volgen vier folio’s met canontafels: lijsten van overeenstemmende plaatsen in de vier evangelies. Die ingewikkelde informatie is weergegeven tussen zuilen en onder bogen, architectuur die de lezer hielp om het overzicht te vinden en te bewaren. Deze canontafels zijn niet volledig. In codex B, het tweede deel van het handschrift, komen wel volledige canontafels voor, twaalf in totaal. Na deze canontafels volgen de evangelies van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. Wellicht zijn beide boeken samen ingebonden in de 12de eeuw.
Het is uniek dat het handschrift zich nog steeds op de oorspronkelijke plaats bevindt. Ook de heiligen voor wie de Codex Eyckensis bestemd was, Harlindis en Relindis, worden ter plaatse nog altijd vereerd. De eerstvolgende processie ter hunner ere zal plaatsvinden in 2022.
Een prestigieuze herkomst
De codex stamt uit de tijd waarin West-Europa gekerstend werd. Beroemde missionarissen zoals Willibrord en Bonifatius kwamen in de achtste eeuw uit Ierland en Engeland naar het continent om het christendom te verspreiden. Het continent was al eerder gekerstend, in de derde en vierde eeuw na Christus, maar door de instroom van heidense Germaanse stammen stokte dit proces. Willibrordus en Bonifatius wisten de Merovingische machthebbers te overtuigen van het belang van hun boodschap, die politiek gezien hierop neerkwam: sluit u opnieuw aan bij (pauselijk) Rome.
Willibrordus en Bonifatius stichtten vele Benedictijnerkloosters: centra van kennis en van de cultus van het woord. Hoog opgeleide monniken en nonnen bewerkten perkament en vervaardigden pennen, inkten en kleurstoffen om zeldzame teksten zo getrouw mogelijk weer te geven en te vermenigvuldigen. Daarbij ging het niet alleen om Bijbelteksten, maar ook om commentaren daarop van de kerkvaders uit de eerste eeuwen van het Christendom. Elk nieuw klooster had nieuwe boeken nodig. Willibrordus’ hoofdkwartier was sinds 698 de abdij van Echternach in Luxemburg. Deze abdij had haar eigen professioneel scriptorium of schrijfatelier, van waaruit vele handschriften over de streek van het huidige Nederland, België en Luxemburg en verder weg verspreid geraakten. De Codex Eyckensis is waarschijnlijk ook in Echternach geschreven - een prestigieuze herkomst.
1200 jaar in Eike
De Codex Eyckensis bevindt zich sinds de achtste eeuw op het grondgebied van de huidige gemeente Maaseik. Het boek is dus twee keer uniek: niet alleen gaat het om het oudste boek van België, het is ook al ruim 1200 jaar in dezelfde gemeente aanwezig. Twee Merovingische edelen, Adalhard en zijn vrouw Grinuara, stichtten in “een klein en nutteloos bos” bij de Maas een abdij voor hun twee dochters, Harlindis en Relindis. Deze abdij noemden ze Eike, een simpele verwijzing naar de bomen die er groeiden. Later veranderde die naam in Aldeneik (Oud Eike). Harlindis en Relindis werden door Willibrordus en Bonifatius tot abdis gewijd. In abdij Eike leefde dus een kleine groep geestelijke vrouwen en zij hadden boeken nodig om hun geloof op een gepaste manier te beleven en om het te verspreiden. Waarschijnlijk bracht Willibrord tijdens zijn tochten beide delen van de codex uit Echternach met zich mee.
Harlindis en Relindis zijn later allebei heilig verklaard en een geestelijke uit de omgeving schreef in de negende eeuw een korte biografie van de zussen. Die tekst bevat veel plaatselijke informatie. Ruim honderd jaar na de dood van de heilige vrouwen vertelde men dat zij een uitstekende opvoeding hadden genoten in een Frans klooster, waar ze hadden leren kalligraferen, schilderen, weven en borduren. In de biografie lezen we dat Harlindis en Relindis onder meer een evangeliehandschrift hebben gemaakt en een boek met de teksten van de psalmen. Vanaf de negende eeuw beschouwde men de codex Eyckensis volgens deze overlevering als het eigenhandige werk van de heiligen Harlindis en Relindis. De gelovigen van Eike vereerden de nagedachtenis van “hun” heiligen, en ook het zeldzame relict dat ze achterlieten: de Codex.
Een bewogen geschiedenis
De Codex Eyckensis bevindt zich al ruim 1200 jaar in dezelfde gemeente. Toch kende hij geen rimpelloos bestaan. In de 9de eeuw werden de heiligen Harlindis en Relindis bijgezet in stenen sarcofagen in de nieuwe stenen kerk, gebouwd door abdis Ava. De relieken werden samen met de codex verheerlijkt door de gelovigen. In 952 schonk keizer Otto I de abdij aan de bisschopskerk van Luik. De vroegere gemeenschap van zusters veranderde in een kapittel van kanunniken. Intussen vormde zich vlakbij Aldeneik een nieuw gehucht, dat men Nieuw-Eike noemde. Nieuw-Eike floreerde en groeide uit tot de stad Maaseik in 1245. Later werd Aldeneik een onderdeel van de gemeente Maaseik.
In de zestiende eeuw barstte de godsdienstoorlog los in de Lage Landen. In 1571 verlieten de kanunniken het onbeschermde, landelijke Aldeneik uit angst voor aanvallen door calvinistische legertroepen. Ze zochten beschutting binnen de Maaseiker stadsmuren en namen de relieken en relicten van de heiligen Harlindis en Relindis met zich mee. Deze bevinden zich sindsdien in de collegiale H. Catharinakerk van Maaseik.
In de twintigste eeuw leed de Codex Eyckensis niet zozeer onder oorlogen, maar wel onder een mislukte restauratie. In 1957 zou de deken van Maaseik het handschrift in de draagtas van zijn brommer naar Düsseldorf hebben gebracht, waar de amateur-restaurateur K. Sievers alle bladzijden overtrok met zelfklevende folie, een techniek die in de Tweede wereldoorlog was gebruikt om landkaarten te verstevigen. Een rampzalige ingreep. Tussen 1988 en 1992 is deze mipofolie met de modernste technieken van het perkament verwijderd. Men bond de twee delen, Codex A en B, bij die gelegenheid ook opnieuw afzonderlijk in.